Ankerperikelen bij Brancaster

Ankerperikelen bij Brancaster

Ankerperikelen bij Brancaster

Op onze eerste tocht Noordwaarts langs de Engelse Oostkust – een tocht tot aan de Schotse grens en weer terug, waarbij we probeerden bijna alle voor onze Gromit toegankelijke zeehavens aan te doen, de grotere industriehavens uitgezonderd – wilden wij ook naar Brancaster tussen King’s Lynn en Wells next the Sea. Brancaster valt vrijwel helemaal droog, op een stroompje van misschien 50 cm diep na, maar volgens de pilot zou er binnen ergens een kuil zijn waar het dieper is. Brancaster en Blakeney hebben we die zomer beide bezocht, maar – ondanks betaalde hulp van een plaatselijke loods – die kuilen met voldoende water hebben we in geen van beide kunnen vinden dus hebben we twee nachten onder 30˚ helling gelegen.

Wij waren ruim op tijd, of beter gezegd: een paar uur te vroeg. Het was al wel vloed, maar er stond nog lang niet genoeg water om naar binnen te kunnen. Nu liggen daar voor de kust ook wat zandbanken, die bij laag water aardig wat beschutting geven, dus wij besloten daar in Brancaster Bay, tussen haveningang en zandbanken, te ankeren met ons lichtgewicht FOB Light, met ongeveer 30 m Ø 6 mm ketting in 2,5 m water. De FOB Light is een ideaal lunch-anker: goede houdkracht maar door zijn lichte gewicht ook weer makkelijk op te halen.

Waar wij niet helemaal bij stil gestaan hadden is dat als het water opkomt ook die zandbanken verder onder water komen te staan waardoor ze de zeegang minder efficiënt dempen. Dus na enige tijd werd het wel wat onrustig op onze ankerplek – tijd om anker op te gaan. Geheel volgens het boekje eerst de ketting ingehaald tot hij steil naar beneden trok, toen zeil gehesen om vervolgens het anker geheel in te halen.

Maar diezelfde zeegang die ons maande anker op te gaan, zorgde er nu ook voor dat de boot met flinke schokken aan de ankerketting trok. En een ankerketting is, als die eenmaal strak staat, weinig schokabsorberend. En het anker had zich tijdens onze lunchpauze aardig vastgezet in de bodem daar. Het gevolg was dat na een paar schokken het anker loskwam en tot mijn verbijstering draaiend als een propeller ingehaald werd. Wat bleek: door de schokken was de verbinding tussen de twee bladen gebroken waardoor het ene blad de ene kant op stond en hete andere blad de andere, waardoor een soort schroef ontstaan was.

Dit anker was niet meer bruikbaar. Gelukkig hadden wij bij het uitrusten van onze boot besloten niet één, niet twee, maar maar liefst drie ankers mee te nemen. Dus het gebroken anker werd van de ketting gehaald en vervangen door een degelijk en zwaar CQR anker waarmee we de rest van de tocht geankerd hebben. Na terugkomst werd het defecte FOB Light anker door de fabrikant keurig geruild voor een nieuw exemplaar, maar dat heb ik eerlijk gezegd nog nooit gebruikt.

Conclusie: lichtgewicht ankers zijn voor bepaalde toepassingen zeer aantrekkelijk. Zeker als je met drie ankers rondvaart is het lage gewicht van een aluminium anker een groot voordeel. Maar aluminium kan minder hebben dan staal. Dus als je ruwe omstandigheden kan verwachten dan is een stalen anker beter dan een lichtgewicht aluminium anker.

Daarom vaar ik tegenwoordig met één aluminium anker en twee stalen ankers.

Geen reactie's

Geef een reactie