Veiligheid

Veiligheid aan boord is grofweg op te splitsen in twee delen: de veiligheid van het schip en daarmee de veiligheid van de bemanning als geheel en de veiligheid van bemanningsleden individueel. Beide hebben veel met elkaar te maken: als het schip vergaat is de kans dat een bemanningslid omkomt aanzienlijk, maar ook omgekeerd: een onderkoelde roerganger of navigator gaat fouten maken waarbij het schip als geheel in gevaar komt. Maar in het licht van risicobeheer is het handig om ze los van elkaar te behandelen.

Veiligheid begint bij zelfredzaamheid, maar uiteindelijk kunnen de omstandigheden je dwingen je schip te verlaten. En zelfs dan: in een bijboot kan je nog steeds zelfredzaam zijn, in een reddingvlot wacht je de komst van hulp van buiten af.

Maar ook beveiliging van je schip zodat je je schip met een gerust hart kunt achterlaten is veiligheid. Niet alleen in de gaten houden of je schip niet zonder jou wegvaart, maar ook of er niet teveel water in de bilge staat, of dat de bilgepomp verdacht veel aanslaat. Of dat er grote golven in de haven staan en dat het misschien verstandig is om de landvasten te (laten)controleren. Plus de temperatuur aan boord: in de bilge en er iets boven zodat je kunt zien of er bevriezingsrisico is.

Van reddingvest met veiligheidsharnas, via reddingboeien met drijflichten en – al dan niet automatische – jonen, reddingvlotten tot orca-afschikkers en beveiligingsapparatuur.